|
||||||||
|
Buddy Guy behoeft geen intro meer mag ik hopen. Deze laatste nog levende legendarische bluesartiest heeft al zo een resem briljante platen uitgebracht dat het ons te ver zou brengen om die nog eens allen gaan aan te halen laat staan zijn ettelijke Awards nog eens te gaan citeren. Neen, Buddy Guy is uniek, hij werd trouwens in 2005 terecht opgenomen in The Hall Of Fame, en nu zorgt hij op zijn 86e met "The Blues Don't Lie" nog voor een ronduit magistraal album! Met de voorgangers "Born to Play Guitar" (2015) en "The Blues Is Alive and Well" (2018) maakte hij nog uitzonderlijk knappe platen en met dit recente studioalbum, inmiddels al zijn 19de, trekt het fenomeen, want dat is hij, gewoon de lijn door. En dat hij door veel collega’s bewonderd wordt zie je aan het lijstje van gastmuzikanten die maar al te graag hun steentje op deze plaat bijdragen. Tenzij natuurlijk Bobby Rush, Jason Isbell, Mavis Staples, Elvis Costello, en James Taylor u totaal onbekend zijn? De producent is niemand minder dan Tom Hambridge, wiens prestigieuze onderscheidingen en nominaties talrijk zijn. Producer, songwriter, muzikant en zanger, hij heeft albums geproduceerd van Susan Tedeschi, Bernard Allison, George Thorogood, Ana Popovic, Johnny Winter, Steve Cropper en zoveel anderen... Buddy Guy en Tom Hambridge schreven de meeste songs samen of als duo Tom Hambridge en Richard Fleming. Een groot aantal beroemde artiesten droeg bij aan de 16 songs die deze plaat sieren. Naast de hierboven reeds vermelde all-star cast aan muzikanten die veelal de vocals naar zich toenemen speelt Tom Hambridge drums en de muzikanten die we van Joe Bonamassa gewend zijn maken ook deel uit van de band: Reese Wynans op keyboards, Michael Rhodes op bas... In het funky openende "I Let My Guitar Do The Talking', waarin Buddy vertelt dat hij Louisiana verliet en naar de grote stad trok met niet meer dan zijn gitaar en met zijn kleren op zijn rug, is op zich een opmerkelijk verhaal, maar het echte hoogtepunt van dit nummer breekt aan na enkele minuten, wanneer Guy zich aan zijn woord houdt en zijn gitaar een hele minuut lang het woord laat voeren. Zijn vurige leadspel onderdompelen in een wah wah pedaal is een geïnspireerde keuze, omdat het effect de gitaar meer expressie geeft, en bij momenten, een bijna vocale kwaliteit vertoont alsof hij echt praat. Voeg daarbij het handjevol opmerkingen en geluiden die Guy over de top strooit, en het voelt echt alsof hij de tijd van zijn leven heeft op dit openingsnummer. Het is dan onmogelijk om van dit nummer niet te genieten. De volgende drie nummers zijn donkerder en melancholischer van toon. Titeltrack "The Blues Don't Lie" wijst op de alomtegenwoordige strijd die het mens zijn met zich meebrengt. The Blues is niet bepaald een bron van troost, maar in ieder geval een constante in de vaak uitdagende en met verdriet doorspekte reis die we allemaal door het leven maken. "The World Needs Love" is een losse en rollende shuffle die reflecteert op de afwezigheid van liefde en vriendelijkheid in de wereld van vandaag. In dit pleidooi over genezing en eenheid laat Guy een van zijn meest oprechte en emotionele gitaarwerk horen, waarbij hij meer betekenis overbrengt met zijn vingertoppen dan hij het met woorden zou kunnen. Op "We Go Back" maakt Buddy een deels nostalgische en deels droevige reis terug naar de late jaren zestig, en wordt daarbij begeleid door de weergaloze Mavis Staples. Staples levert een rauwe en krachtige vocale prestatie als ze haar nog verse herinneringen oproept aan de moord op Martin Luther King Jr. Guy's gitaarspel op zijn kenmerkende witte Fender Stratocaster, zijn smaakvol en accentueren de stemming met subtiliteit en verfijning. Elders leent James Taylor zijn stem aan de soepele, soulvolle harmonieën op de satirische groover "Follow The Money", en Jason Isbell doet mee op "Gunsmoke Blues", een zware klaagzang over de uit de hand gelopen epidemie van wapengeweld in Amerika. Vermeldenswaard is dat, Guy's opruiende gitaarstijlen lange tijd zoveel aandacht hebben getrokken, en daardoor werden de verdiensten van zijn zang vaak over het hoofd zijn gezien. Op deze plaat is zijn stem echter in prima vorm, met veel karakter, een indrukwekkend bereik en een robuuste maar rustgevende kracht. De plaat krijgt ook nog een geweldige, zij het wat hees klinkende, gastvocals van Elvis Costello op de rootsy boogie "Symptoms Of Love" en is Buddy Guy werkelijk in een rock ‘n roll modus. Op andere nummers als het zwoele "Rabbit Blood", het energieke "Back Door Scratchin"' en het vrolijk groovende "I've Got A Feeling", is Guy zelfs in een jeugdige bui, want hij is zelfs niet bang om een paar brutale toespelingen te delen. De gestripte akoestische solo-uitvoering van "I'm A King Bee" is een mooie manier om een uitzonderlijk album met veel klasse af te sluiten. In feite is Buddy Guy's "The Blues Don't Lie" zo'n beetje het perfecte nieuwe bluesalbum dat je maar kunt hopen. Met een overvloed aan stemmingen en Guy's vingervlug en gepassioneerd gitaarspel is deze plaat echt een topper.
Tracks: Line-up: |